Na de nodige hindernissen aan het begin van het schaatsseizoen, mocht ik een paar weken geleden mijn vaardigheden als trainer gelukkig weer ten uitvoer brengen. Ijsclub Eindhoven was voor haar enthousiaste masters groep op zoek naar een trainer en via via vonden wij elkaar.
Het is een hele bijzondere en uitdagende opgave om training te geven aan een stel doorgewinterde toer-, langebaan- en marathonschaatsers. In verschillende samenstellingen traint deze groep op maandagavond, donderdagavond en zaterdagochtend, waarbij ik de maandag en zaterdag training voor mij rekening zal nemen, Pascal Van Asperdt neemt de training op donderdag voor zijn rekening
In mijn trainingen werk ik altijd volgens een redelijk vast concept. We beginnen natuurlijk met inrijden om daarna eerst steeds aandacht te besteden aan een techniek aspect, waarbij ik steevast gebruik maak van de leerspiraal. Daarna gaan we over tot het trainen van een bepaald onderdeel van het uithoudingsvermogen, intensieve intervallen, duurvermogen of tempo.
Tijdens het techniek gedeelte maak ik dus gebruik van de leerspiraal, waarin alle aspecten die tijdens de schaatsbeweging van belang zijn aan bod komen. Afwisselend worden deze aspecten ingebracht in de training voor zowel het rechte eind als de bocht.
Daarbij concentreer ik mij tijdens een bepaalde training ook alleen op feedback bij het onderwerp van de dag. Dat laatste is best lastig aangezien de schaatsbeweging een zogenaamde totaalbeweging is, wat betekent dat aandacht voor een bepaald onderdeel ook altijd invloed heeft op de rest van de beweging. Dat is een heel belangrijke constatering want zowel deelnemer als trainer moet zich realiseren welke consequenties een bepaalde technische aanpassing of oefening kan hebben. Zo heeft bijvoorbeeld aandacht voor de plaatsing invloed op de lengte van de afzet: een vertraagde plaatsing zorgt dat de afzet later komt, wat vervolgens de timing van het bovenlichaam verandert, enz.
Van al deze bijkomende verschijnselen wenden we ons af en focussen op het onderwerp van de dag. In een later stadium, als het geoefende in de eigen totaalbeweging wordt opgenomen, dan verdwijnen de bijverschijnselen gegarandeerd weer.
Schaatsen is eigenlijk net als het leren van een vreemde taal, eerst woordjes leren en automatiseren, dan werkwoordvervoegingen en daarna zinnen maken en spreken.